Het standaardmodel in poëzie
De Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV) vierde in 2021 haar honderdjarig jubileum. Daarom
schreef de NNV de dichtwedstrijd ‘Dicht een deeltje’ uit, met als doel deze mijlpaal luister
bij te zetten met een poëtische beschrijving van alle zeventien deeltjes van het standaardmodel
uit de deeltjesfysica.
De zeventien winnende gedichten vormen samen ‘het standaardmodel in poëzie’, een bundeling die
verwondert en enthousiasmeert. Ze zijn te lezen door op een van de deeltjes in de schematische
weergave van het standaardmodel te klikken. Wil je liever naar de gedichten luisteren? Dat kan!
De auteurs dragen hun eigen gedicht(en) voor in het luisterfragment. Als klap op de vuurpijl zijn
de limericks van deeltjesexpert en jurylid Gerard ’t Hooft hier ook te lezen.
We feliciteren de auteurs van de gedichten Bauke Vermaas, Lucy Neetens, Miriam Blaauboer, Sense Jan van der Molen, Karen de Boer, Niels Blomberg, Onno-Sven Tromp, Yannick Fritschy, Anne van Amstel, Maxim Kashirskiy en Annette Akkerman. Zij zijn de winnaars van de Dicht een deeltje-wedstrijd, waaraan massaal werd deelgenomen: er werden 299 gedichten ingezonden door maar liefst 101 verschillende auteurs. Het aantal inzendingen per persoon liep van één tot achttien (sommigen namen een voorschot op een eventueel nieuw deeltje). Naast de winnende auteurs krijgt Herman de Lang voor zijn gedicht over het standaardmodel als geheel een eervolle vermelding:
De fysica zij geloofd
Voor Veltman en ’t Hooft
Zij renormaliseerden
Wat Yang en Mills ons leerden
Zo kwamen alle deeltjes tezaam
In één Lagrangiaan
Een pre-jury, bestaande uit Sijbrand de Jong, Debora van Galen Last en Claud Biemans, selecteerde uit de vele
inzendingen per deeltje vijf gedichten die aan de jury werden voorgelegd. De jury werd gevormd door Gerard ’t Hooft
(Utrecht), Mariet Hofstee (Groningen), Monique Hendriks (Eindhoven) en Paul Bezembinder (Eindhoven) en deze liet
zich bij haar werkzaamheden leiden door drie overwegingen.
Ten eerste dienden de gedichten fysisch correct te zijn. Een gedicht dat over de natuurkunde van het standaardmodel
verwarrend of onjuist was, kon niet op bijval van de jury rekenen. Dichterlijke vrijheid op dit punt was mogelijk
(een woord als ‘bliksemsnel’ hoefde bijvoorbeeld niet letterlijk te worden opgevat), maar niet vanzelfsprekend.
Ten tweede dienden de gedichten tot iets van poëtische verwondering over of perspectief op de betreffende deeltjes
uit te nodigen. De gedichten moesten aansprekend zijn, passend bij de aanleiding om tot de dichtwedstrijd te komen.
Gedichten die uitsluitend technisch van aard waren of alleen voor ingewijden toegankelijk werden geacht, vielen om
die reden af.
Ten derde dienden de gedichten vormelementen te bevatten die het tot een gedicht in de zin van een ‘ding van woorden’
maakten. Dat kon rijm zijn, ritme, een versvorm (bijvoorbeeld een limerick, een triolet) of klank- of woordspel: in
ieder geval iets dat de tekst meer maakte dan proza met regeleinden.
De dichtwedstrijd ‘Dicht een deeltje’ vormt een mooie en blijvende herinnering aan het feestjaar van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging.